Uitbreiden paardenbak; de belangrijkste aandachtspunten
We krijgen vaak de vraag hoe je een paardenpiste kan vergroten. Bijvoorbeeld van 20×40 naar 20×60. Of van paardenliefhebbers die hun piste hebben uitgebreid, maar merken dat het nieuwe stuk niet dezelfde kwaliteit heeft als de rest. Een herkenbaar probleem.
Ben je van plan om je paardenbodem uit te breiden? Vermijd dan de meest voorkomende fouten en hou zeker rekening met deze twee belangrijke aandachtspunten:
1) Start bij de onderlaag
Het geheim van een duurzame paardenbodem zit in de onderlaag. Zelfs de beste toplaag kan een slechte ondergrond niet compenseren. Bij een uitbreiding begin je dus bij de onderlaag, die gelijk moet zijn aan die van de bestaande piste.
Het is aangeraden om eerst de huidige toplaag van de bestaande bodem tijdelijk te verwijderen en apart te houden. Een loonwerker kan dit voor je doen en de toplaag later terug aanbrengen. Daarna kan je de onderlaag uitbreiden naar het nieuwe gedeelte. Zorg ervoor dat je dezelfde onderlaag gebruikt, zodat er later geen verschil in kwaliteit of balans ontstaat.
2) Verdeel de huidige toplaag
Het lijkt misschien verleidelijk om het nieuwe gedeelte apart op te bouwen en gewoon aan te sluiten op de bestaande bodem. In sommige gevallen kan dit werken, bijvoorbeeld als zowel de oude als de nieuwe piste is opgebouwd met hoogwaardig toplaagzand. Maar meestal ontstaan er kwaliteitsverschillen. Vaak blijft het nieuwe deel te zwaar en minder stabiel dan het bestaande gedeelte. Dit kan twee oorzaken hebben:
- Een nieuwe bodem heeft tijd nodig om goed in te klinken.
- De nieuwe bodem heeft een net iets andere zandopbouw, waardoor hij niet helemaal gelijkwaardig is aan de bestaande bodem.
Je kan dit oplossen door de huidige toplaag te verdelen over de volledige uitgebreide piste.
Zoals eerder vermeld, kan een loonwerker de bestaande toplaag voorzichtig verwijderen en apart houden. Let op: als de toplaag een stabiliteitverbeteraar bevat, verwijder je enkel de bovenste 7 à 8 cm waarin die verwerkt zit. Vervolgens verdeel je de middenlaag over het volledige nieuwe oppervlak (zowel bestaand als nieuw) en vul je die indien nodig aan. Daarna verspreid je de oude toplaag over de hele piste.
Deze toplaag zal hierdoor iets dunner worden, maar dat vang je op door eronder extra zand aan te brengen, zodat je opnieuw een toplaagdikte van ongeveer 12 tot 15 cm krijgt. Waar nodig voeg je extra stabiliteitverbeteraar toe. In totaal gebruik je dezelfde hoeveelheid materiaal als bij een gewone uitbreiding, maar door alles evenredig over de volledige bodem te verdelen, vermijd je verschillen in stabiliteit.